Hulplijnen- en overlegroutes

Het doel van deze hulplijnen en overlegroute is om de continuïteit van zorg voor de jeugdige en het gezin te waarborgen, ook in situaties waarin de aanbieder en verwijzer verschil van inzicht hebben, over de meest passende vorm van zorg of contractuele verplichtingen.

Soms is het mogelijk dat een wettelijk verwijzer: (huis)arts, GI, lokaal team en gecontracteerde jeugdhulporganisaties het niet eens worden over de best passende hulp voor een jeugdige en/of gezin. In deze hulplijnen- en overlegroute worden de hulplijnen beschreven en het proces rondom meningsverschillen in de jeugdhulp in de regio Flevoland georganiseerd is. Deze richtlijnen zijn specifiek gericht op het sociaal domein, waarbij meningsverschillen in zowel jeugdhulp met verblijf als jeugdhulp zonder verblijf kan plaatsvinden. 

Uitgangspunten

We vinden het essentieel dat technische of administratieve knelpunten de hulp aan jeugdigen niet laten stagneren. Een goed overleg tussen verwijzer en aanbieder helpt om soepel en snel passende zorg te bieden. Aanbieders in Flevoland hebben hierin de verantwoordelijkheid om jeugdigen met een geldige verwijzing de juiste zorg te bieden. De aanbieder heeft een acceptatieplicht. Dat betekent dat de aanbieder verantwoordelijk is voor de zorg aan de jeugdige vanaf het moment van accepteren van de verwijzing.

Bij verschillen van inzicht tussen verwijzers, zoals huisartsen of gemeentelijke toegangsteams, en jeugdhulporganisaties blijft de zorg in het belang van het kind leidend. Om dit te waarborgen, hanteren we enkele uitgangspunten: 

  • Er wordt ruimte gemaakt om verschillen in inzicht te begrijpen, waarbij niet zozeer wordt gezocht naar wie gelijk heeft, maar naar de inzichten en stappen die tot het huidige punt hebben geleid. 
  • Het gezamenlijke doel is om de weg te vinden naar een verwijzing, oplossing of beslissing die voor alle betrokkenen werkt, met de jeugdige altijd op de eerste plaats.
  • In de overlegroute waakt de manager, van de betrokken organisatie, over de belangenafweging, waarbij maatwerk en het welzijn van de jeugdige centraal staan. 
  • Tot slot doen we een beroep op het conflict- en probleemoplossend vermogen van alle betrokkenen, met de intentie om samen tot een passende oplossing te komen voor de jeugdige. 

Met deze uitgangspunten beogen we een zorgproces dat flexibel en respectvol inspeelt op uiteenlopende inzichten, waarbij leren van deze verschillen van inzicht en het welzijn van het kind te allen tijde wordt gewaarborgd. 

Hulplijnen

​Tijdens het beslissen over de hulp die nodig is, kan het zijn dat verwijzer en aanbieder het niet eens worden over de in te zetten hulp. In het verwijsproces wordt gebruik gemaakt van hulplijnen. Hulplijnen zijn instanties of organisaties die kunnen worden ingeschakeld om de juiste jeugdhulp in te zetten. De hulplijnen worden hieronder genoemd.

Het RET is er voor verwijzers en aanbieders wanneer er complexe vraagstukken liggen en/of wanneer je vastloopt binnen casuïstiek. Neem contact op bij:

  • ​Vragen over het organiseren van passende inzet;
  • ​ruggensteun nodig bij het handelen;
  • gewenste inzet van een onafhankelijk gespreksleider;
  • ​het helpen bij het verhelderen van de verklarende analyse;
  • ​vragen voor inzet vanuit Team AnderS;
  • ​creatief meedenken om te komen tot passende ondersteuning.

Het RET is bereikbaar via: ikwil@versnelling-fl.nl 

Bij het CCE kun je terecht voor kennis en ervaring over complexe situaties en probleemgedrag. Er wordt gezamenlijk gezocht naar creatieve oplossingen en delen direct toepasbare kennis uit de praktijk zodat je weer vooruit kunt.

Het CCE is bereikbaar via: consultatie@cce.nl of 088-4466100.

  • Consultatie

    Een consultatie bij CCE biedt tijdelijke ondersteuning wanneer je vastloopt in complexe situaties door bijvoorbeeld (probleem)gedrag. Krachten worden gebundeld en zoeken samen naar nieuwe manieren om de situatie te verbeteren. We leren van elkaars ervaring en expertise en werken nauw samen. Zo worden oplossingen praktisch en haalbaar voor alle betrokkenen.

  • Onderzoek

    ​Onderzoek binnen CCE is gericht op het signaleren van patronen en inzichten die we in de CCE-consultatiepraktijk tegenkomen. Het CCE voert zelf onderzoek uit en vaak ook samen met anderen. De resultaten uit onderzoek kun je gebruiken in de praktijk.

Daarnaast kan je als verwijzer altijd andere deskundigen vragen. Dit kan via onafhankelijke (medische) adviesbureaus of door gebruik te maken van consultatie en/of advies van andere partijen. 

Binnen Flevoland hebben we ook de mogelijkheid om te werken met ExpEx (Experienced Experts). ​ExpEx kunnen helpen om de kwaliteit van de hulp te verbeteren. Ook willen ExpEx de jeugdhulp graag transformeren en zijn daarom een goede partner in veranderingsprocessen. 

Overlegroutes

De volgende drie onderwerpen kunnen een verschil van mening veroorzaken tussen de lokale toegang en de aanbieder:

  1. De aanbieder heeft bezwaren tegen het toegewezen zorgproduct
  2. De aanbieder is niet geschikt om de benodigde hulp te bieden
  3. De aanbieder of gemeente volgt de contractuele afspraken niet op. 

In deze overleg route worden de stappen bij 1 en 2 als eerste beschreven, vervolgens worden de stappen bij 3 beschreven.

Overlegroute

In de initiële overlegfase vindt een gesprek plaats tussen de verwijzer en de aanbieder. Wanneer een aanbieder het niet eens is met de toewijzing of het type zorg dat is toegewezen, neemt deze aanbieder zo snel mogelijk contact op met de verwijzer. Dit overleg kan telefonisch of per e-mail plaatsvinden en heeft als doel een gezamenlijke oplossing te vinden die het best aansluit bij de behoeften van het gezin. Het is daarbij essentieel dat zowel de verwijzer, het gezin als de aanbieder instemmen met deze oplossing. 

  • Indien het verschil enkel betrekking heeft op het toegewezen zorgproduct, kan direct worden doorgegaan naar de stap 3. 
  • Bij onenigheid over de aanbieder volgt eerst stap 2.
  • Gesprek tussen verwijzer en aanbieder. Dit overleg kan telefonisch of per e-mail plaatsvinden.
  • Een gezamenlijke oplossing vinden die het best past bij de behoeften van het gezin.  
NiveauWieWatOnderwerp
OperationeelJeugdhulpverlenerUitvoeren van initiële gesprekkenToegang en geschiktheid van zorg
OperationeelVerwijzerUitvoeren van initiële gesprekkenToegang en geschiktheid van zorg

 

Bij onenigheid over de aanbieder is artikel 26 lid b bijlage 7 uitvoeringseisen van toepassing:

  • Opdrachtnemer aantoonbaar niet de juiste jeugdhulp kan bieden; indien de verwijzer verwijst naar een aanbieder die vervolgens aantoonbaar aangeeft niet de juiste hulp te kunnen bieden, is het de verantwoordelijkheid van de verwijzer een alternatief te zoeken en hierbij de gezaghebbende ouder(s)te betrekken. De regio legt geen uitbreidingsplicht van de capaciteit aan de aanbieder op. De aanbieder beoordeelt zelf of hij dit nodig acht
  • Een verwijzing mag door aanbieder niet worden geweigerd op gronden, zoals leeftijd, geslacht, afkomst, geaardheid, inkomen, levensbeschouwing en gezondheidstoestand. Het is de verantwoordelijkheid van aanbieder dat een jeugdige niet zonder passende zorg wordt gelaten tot er een overdracht heeft plaatsgevonden met de initiële wettelijk verwijzer of de Verwijzer. De aanbieder heeft hierbij altijd meldingsplicht van doorverwijzing 

Voor jeugdhulp met verblijf neemt de verwijzer bij onenigheid met de aanbieder over de inhoud contact op met de lokale toegang of RET. Gezamenlijk wordt gezocht naar een alternatieve aanbieder die de benodigde zorg kan leveren. De verwijzer draagt dus zorg voor het vinden van dit alternatief. Het streven is om binnen 5 werkdagen een nieuwe aanbieder vinden.

  • De verwijzer draagt zorg voor het vinden van een alternatief.
  • Er wordt binnen 5 werkdagen een nieuwe aanbieder gezocht.
  • Melding doen bij CLM t.b.v. contractgesprekken en dekkend zorglandschap. 

 

Wanneer het overleg bij stap 2 niet leidt tot een oplossing, of wanneer er verschil is van mening over de best passende zorg wordt de casus voorgelegd aan een het RET. Het RET beoordeelt de situatie en geeft binnen twee weken een advies over een geschikte aanbieder en de passend geachte zorg. Idealiter werkt het RET zonder verbindingen met gemeenten of gecontracteerde jeugdhulporganisaties en kan, afhankelijk van de situatie, interdisciplinaire experts, zoals een jeugdpsychiater, raadplegen. De deskundige verzamelt de benodigde informatie, spreekt met de betrokken partijen en doet een besluit.

  • Escalatie stap 2
  • Het RET beoordeelt de situatie en geeft binnen twee weken een advies
  • Idealiter zonder banden met gecontracteerde jeugdhulporganisaties. 
  • Het RET verzamelt informatie, spreekt betrokken partijen en geeft een advies

 

NiveauWieWatOnderwerp

Operationele

Escalatie

JeugdhulpverlenerUitvoeren van initiële gesprekkenToegang en geschiktheid van zorg

Operationele

Escalatie

Medewerker toegangsteamBesluitvorming initiële faseToegang en geschiktheid van zorg

Operationele

Escalatie

RETAdvisering bij vastgelopen gesprekkenToegang en geschiktheid van zorg

Privacy

Bij escalatie van een casus richting het RET, wordt informatie over een casus gedeeld met een externe partij. Hierbij wordt de privacywetgeving in acht genomen. Een naam, geboortedatum, adresgegevens of BSN wordt niet gedeeld. Het geboortejaar, geslacht en de wijk waarin het gezin woont wordt indien nodig wel gedeeld. In de casusbeschrijving wordt door de verwijzer en de jeugdhulporganisatie rekening gehouden met subsidiariteit en proportionaliteit. De regio vertrouwt op de professionele inschatting van de verwijzer en jeugdhulporganisatie.

 

Overleg bij Crisis

Bij crisis kan het voorkomen dat er tussen aanbieder en verwijzer onenigheid bestaat, bijvoorbeeld inhoudelijk of contractueel. Bij crisis is er geen tijd om voor de inhoudelijke vraagstukken het RET te raadplegen. De overlegroute is dat de verwijzer of medewerker van de aanbieder opschalen naar hun leidinggevende. De leidinggevende neemt dan contact op met de andere leidinggevende om uit de onenigheid te geraken.

Als na het overleg tussen de leidinggevenden nog geen overeenstemming is bereikt, kan naar contractmanagement geschakeld worden. 

Als er na afronding van de casus nog steeds onenigheid is, kan de kwestie besproken worden in het kortcyclische gebruikersoverleg of, afhankelijk van de aard van de kwestie, in het langcyclische evaluatie-overleg dat halfjaarlijks plaatsvindt.

Bij contractuele geschillen tussen een verwijzer en een aanbieder – bijvoorbeeld wanneer een aanbieder aangeeft niet te kunnen voldoen aan de (uitvoerings)eisen voor regionaal gecontracteerde diensten – kan het geschil worden voorgelegd aan de regionale contractmanagers.  

Om dit proces soepel te laten verlopen, is het essentieel dat de verwijzer:

  1. Een duidelijke en concrete vraag formuleert waarin wordt uitgelegd welke afspraak niet wordt nagekomen.
  2. Een overzicht aanlevert van de voorafgaande stappen, inclusief een samenvatting van de genomen acties en eerdere overleggen.

Dit zorgt ervoor dat de contractmanager een compleet beeld heeft van het verloop van de situatie en het geschil zorgvuldig kan beoordelen.

CLM handboek

Als de aanbieder, de verwijzer of de gemeente zich niet aan de contractuele afspraken houdt, wordt de kwestie doorgestuurd naar de contractmanager. De contractmanager controleert wat er in het contract staat en beoordeelt of de betrokken partij voldoet aan de verplichtingen.

Blijft de aanbieder bij haar standpunt en weigert zij mee te werken, dan kan het probleem verder worden opgeschaald via de hiërarchische lijn, bijvoorbeeld naar een manager of directeur.