Avni Öğünç is gedragswetenschapper bij jeugdhulporganisatie Viittaa en zet TOM in zoals zijn oma taarten bakt. “Haar op gevoel gebakken appeltaart smaakt elke keer anders.” Maar minstens zo belangrijk: Avni bakt graag samen met anderen.
Zoals zijn grootmoeder nooit een recept opschrijft, zo is er voor Thuis Op Maat (TOM) ook geen eenduidige en vastgelegde manier om kinderen en jongeren van dienst te zijn. “We gaan gewoon samen met het gezin en de jeugdige aan de slag. Liever geen kaneel in de taart? Eens kijken wat er dan wel in kan.”
Over die metafoor van het taarten bakken straks meer. Avni wil het eerst hebben over het belang van gezamenlijkheid. Over hoe gemeenten, verwijzers en aanbieders de handen ineen kunnen slaan om cliënten van dienst te zijn. Het klinkt vanzelfsprekend, maar Avni ziet dat het er in de praktijk te weinig van komt.
“Neem de verwijzers. Die stellen vast wat een cliënt nodig heeft. Of dat TOM is of een andere interventie. Mijn idee: laat verwijzers met een zogeheten verklarende analyse objectief vastleggen wat ze zien bij een jongere. Laat ze dat doen zonder te interpreteren en zonder een bepaald zorgproduct te kiezen. En laat de aanbieders op basis van die informatie en gesprekken met betrokkenen bepalen wat er nodig is. Laat ze dat doen samen met de jongere, het gezin, verwijzers en met andere aanbieders.”
Met andere aanbieders?
“Ik wil dat we als aanbieders veel meer dan nu het geval is elkaar informeren en bevragen. Het is de reden dat ik onlangs de appgroep ‘Flevoland Bruggenbouwers TOM’ begon. De bedoeling is dat we hier cases delen en elkaar hulp vragen. Dat ik vraag of iemand nog een schoonmaker of schoonmaakster weet die in een hulpbehoevend gezin aan de slag kan, bijvoorbeeld. Of dat ik een hulpverlener zoek die tevens taxichauffeur wil zijn.”
Schoonmaker? Taxichauffeur?
“Die schoonmaker, dat gaat over een gezin waarvoor ik actief mocht zijn. Het ging over een jongen die volgens hemzelf en volgens zijn moeder al veel te lang in een gezinshuis heeft gewoond. En dus komt de jongen, inmiddels een puber, weer thuis. Wat meteen misgaat. Stress, conflicten – van die dingen. De moeder kampt sowieso met allerlei uitdagingen. Als alleenstaande ouder met drie kinderen krijgt ze het allemaal niet georganiseerd. Ze zou meer met de kinderen moeten en willen doen, maar het lukt haar niet. Ze vertelde ook dat ze het niet kan aanzien dat haar huis een rommel is.”
“Huishoudelijke hulp hoort doorgaans bij de Wmo. En jeugdhulp gaat niet over schoonmaken. Maar TOM maakt het mogelijk onorthodoxe oplossingen aan te reiken.” Waarbij die oplossingen vanzelfsprekend niet altijd al in de praktijk effectief bewezen zijn.
Die bewijslast is een onderdeel van de inkoopvoorwaarden.
“Maar het kiezen voor nieuwe oplossingen is dat net zo goed. Dat is inderdaad een dilemma. Maar ToM kan alleen ToM zijn als er ruimte is voor innovatie. Wat me brengt op die taxichauffeur. In een andere casus zetten we een zorgmanager in als ambulante begeleider die een jongeren van en naar school brengt, een soort taxichauffeur met inhoudelijke kennis. Dat pakte ook goed uit.”
“Juist omdat TOM zo nieuw is en zo breed kan uitpakken is het van belang dat we samenwerken. Dat we durven te melden dat we advies van anderen nodige hebben. Dat we bij elkaar in de keuken kijken.”
De keuken waarin je oma appeltaarten bakt.
“De metafoor van de appeltaart! Komt ie. Mijn oma werkte nooit volgens een vast en opgeschreven recept. Ze deed wat op dat moment het juiste leek. En dus smaakte elke taart weer anders. TOM is als de appeltaart van mijn moeder. De smaak is aangepast aan de situatie en dus aan de jongere of het gezin. Lust dat gezin geen kaneel? Dan doen we het zonder kaneel.”
Maar jij bent toch de professional? Jij bepaalt toch of er wel of geen kaneel in moet?
“Maar als het gezin zo’n taart nou niet lust? Wat dan? Dan gaat het op zoek naar een andere taartenbakker. Die ook zegt dat een appeltaart zonder kaneel geen appeltaart is. En dan? Dan maar geen taart? Dan dus geen jeugdhulp? Zo gaat het in de jeugdhulp oude stijl. Professionals denken te vaak te weten wat nodig is zonder het gezin deelgenoot te maken van besluitvorming. Voor de cliënten is het slikken of stikken.”
“TOM maakt het mogelijk ingrediënten te kiezen die misschien niet in het gebruikelijk recept van een appeltaart staan. Als we ons strak houden aan de traditionele ingrediënten van jeugdhulp, missen we de schoonmaker en de zorgmanager die een jongere naar school brengt. We missen dan oplossingen waarvan inmiddels is bewezen dat ze werken.”
Is zo’n zorgmanager als taxichauffeur niet erg duur?
“Geen idee of een chauffeur die tegelijkertijd zorgmanager is, duur is. Maar TOM is inderdaad niet goedkoop. Het is dan ook begrijpelijk dat sommige gemeenten willen dat verwijzers niet te snel TOM inzetten. Maar als je het niet erg vindt, bekommer ik me niet om de financiële consequenties. Die zijn vanzelfsprekend belangrijk, maar daar zijn andere mensen voor. Ik wil op basis van informatie van verwijzers en gesprekken met betrokkenen bepalen wat er nodig is. Dat wil ik doen samen met de jongere, het gezin, verwijzers en met andere aanbieders.”
