Aanmeldfase
Na het afgeven van de beschikking wordt de jeugdige/gezin bij de aanbieder aangemeld. De aanbieder doet een screening en intake met jeugdige/gezin. De aanbieder bepaald of hij de juiste is voor de zorgvraag en of er sprake is van spoed. De aanbieder is verplicht om de jeugdige te accepteren, acceptatieplicht. Vanaf het accepteren van de aanmelding is de aanbieder verantwoordelijk tijdens de wachttijd en overbruggingszorg. Er gelden drie uitzonderingen op de acceptatieplicht:
- Cliëntstop
- Aanbieder kan aantoonbaar niet de juiste hulp bieden
- Aanbieder kan niet aannemelijk worden geacht om zorg te leveren.
Op basis van de intake met de aanbieder en aanvullend onderzoek wordt het behandelplan opgesteld. Bij de start stuurt aanbieder een bericht. Als blijkt dat andere zorg passender is moet dit via de verwijzer lopen. Er kunnen dan afspraken gemaakt worden over tijdelijk andere hulp.
Tijdens het aanmelden of zoeken naar de juiste aanbieder kunnen hulplijnen zoals het RET, CCE en deskundigen geraadpleegd worden.
Lees meer:
In het nieuwe contract voor 24-uurs jeugdhulp is acceptatieplicht vastgesteld.
In de basis is de aanbieder van jeugdhulp verplicht om de verwijzing van de jeugdige te accepteren en kan de zorg niet uit eigen beweging stopzetten. Het eventueel stopzetten is situatie-afhankelijk en vindt plaats in overleg met de gemeente. Het RET kan hier ook bij worden betrokken.
Er gelden drie uitzonderingen op de acceptatieplicht:
- Een stop toeleiding jeugdigen (ook wel cliëntenstop) is opgelegd door de gemeente of tussen partijen is overeengekomen;
- Aanbieder aantoonbaar niet de juiste jeugdhulp kan bieden;
- De maximale bestedingsruimte voorspeld is of wordt bereikt.
Over de (dreigende) cliëntenstop worden alle verwijzers tijdig op de hoogte gebracht.
De aanbieder toont bij de verwijzer schriftelijk aan waarom deze niet de juiste jeugdhulp kan bieden. De aanbieder overlegd met andere aanbieders waar de jeugdige het best geplaatst kan worden. Het RET kan hierbij ingeschakeld worden.
Als blijkt dat de zorg na de aanmelding niet direct kan worden gestart, komt de jeugdige op de wachtlijst te staan. De aanbieder spant zich na aanmelding in om wachttijden te voorkomen. De actuele Treeknormen, de maximaal aanvaardbare wachttijd waarbinnen de jeugdige zorg moet kunnen krijgen, zijn van toepassing. Als de aanbieder niet binnen een specifieke branche valt, dan zijn op hem de Treeknormen Gehandicaptenzorg van toepassing. Als deze normen worden overschreden, moet de aanbieder dit schriftelijk melden bij de Aankoopcentrale Regio Flevoland. Wachttijd is de tijd die voorafgaat aan het moment nadat een verwijzing of toewijzing is binnengekomen bij de aanbieder en dat de zorg start.
Wachttijden veroorzaakt door meerdere factoren in alle fasen van (voorafgaand aan) de jeugdhulpverlening, zoals:
- Diversiteit aan soorten hulp
- Interactieve proces waarin passende hulp tot stand komt
- Ongewisse uitkomst van hulp
- Punt in het hulptraject waar men moet wachten
- Potentieel samengestelde karakter van hulp
De aanbieder spant zich na aanmelding in om wachttijden te voorkomen. De actuele Treeknormen, de maximaal aanvaardbare wachttijd waarbinnen de jeugdige zorg moet kunnen krijgen, zijn van toepassing. Als de aanbieder niet binnen een specifieke branche valt, dan zijn op hem de Treeknormen Gehandicaptenzorg van toepassing. Als deze normen worden overschreden, moet de aanbieder dit schriftelijk melden bij de Aankoopcentrale Regio Flevoland. Wachttijd is de tijd die voorafgaat aan het moment nadat een verwijzing of toewijzing is binnengekomen bij de aanbieder en dat de zorg start.
De aanbieder geeft actief informatie aan eenieder die vragen heeft over wachttijden en het voeren van wachttijdbeheer. In het geval van wachttijden informeert de aanbieder de verwijzer proactief (dus voor het ontstaan, de ontwikkeling en het einde van de wachttijden).
Als de Gemeente vaststelt dat er sprake is van een onaanvaardbare wachttijd (langer dan treeknorm), dan rust op de aanbieder de verplichting om actief samen met de jeugdige een andere aanbieder te vinden voor de inzet van de benodigde jeugdhulp, tenzij de aanbieder aantoont dat er geen alternatieve aanbieders voor de jeugdhulp beschikbaar zijn. Voor consultatie kunnen aanbieders en verwijzers terecht bij het RET.
Als er sprake is van overbruggingszorg wordt dit in een plan van aanpak beschreven met argumenten en een termijn wanneer de beoogde ondersteuning wordt ingezet. Hierbij is het uitgangspunt ‘zo licht als mogelijk’. Aansluitend op wat is geschreven bij verantwoordelijkheid tijdens de wachtlijst. Voordat de overbruggingszorg wordt ingezet vindt overleg met de verwijzer plaats. De verwijzer geeft bij akkoord een zorgtoewijzing af.
De aanbieder is verantwoordelijk voor de veiligheid van de jeugdige tijdens de wachtlijst. Er is geconstateerd dat de hulp van de aanbieder noodzakelijk is en de voorliggende hulp niet toereikend is. De aanbieder houdt tijdens de wachtlijstperiode zicht op de jeugdige en zet hulp in als de veiligheid in het geding is. De aanbieder moet vervangende zorg inzetten om deze veiligheid te waarborgen. Dit kan tijdelijke ambulante zorg zijn.
Er kan maar één beschikking worden afgegeven, waardoor een jeugdige niet op meerdere wachtlijsten kan staan.