Na een aanvraag tot jeugdhulp wordt er door de medewerker van de lokale toegang onderzoek gedaan naar de hulpvraag. Om tot een zorgvuldig besluit op de aanvraag te komen, volgen we het stappenplan van Schulinck, dat is vastgesteld door de Centrale Raad van Beroep.
Welke stappen worden doorlopen in het onderzoek?
Een medewerker van de lokale toegang doorloopt de volgende stappen uit het beoordelingskader
van de CRvB (Centrale Raad van Beroep) om tot een goed jeugdhulponderzoek te komen:
- Stel de hulpvraag van de jeugdige en/of de ouders vast.
- Onderzoek of deze gemeente verantwoordelijk is (woonplaatsbeginsel, artikel 1.1 Jeugdwet).
- Onderzoek of de Jeugdwet van toepassing is.
- Breng in kaart wat de beperkingen/problematiek is van de jeugdige. Is er sprake van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en/of stoornissen? En als daar sprake van is, maak concreet om welke problemen en/of stoornissen het gaat.
- Bepaal vervolgens welke hulp nodig is in vorm, duur en frequentie, gelet op de problematiek.
De hulp moet de jeugdige in staat stellen om:
a. Gezond en veilig op te groeien;
b. Te groeien naar zelfstandigheid;
c. Voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. - Onderzoek eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen (eigen kracht).
- Onderzoek of er aanspraak bestaat op een voorliggende voorziening (artikel 1.2 lid 1
Jeugdwet). - Onderzoek of er aanspraak bestaat op een algemene voorziening.
- Informeer de aanvrager over de mogelijkheid van het aanvragen van een persoonsgebonden budget (hierna: pgb).
- Indien aangevraagd: beoordeel of aan voorwaarden pgb voldaan wordt (artikel 8.1.1 lid 2 Jeugdwet).
Tijdens dit onderzoek wordt er van de aanvrager medewerking verwacht, zodat er een compleet beeld gemaakt kan worden van de situatie. Om dit beeld te krijgen, kunnen we maar mogelijk ook contact opnemen met andere betrokkenen, bijvoorbeeld de school of andere professionals die al betrokken zijn of zijn geweest.
Dit stappenplan wordt door iedere gemeente uitgewerkt in haar onderzoeksverslag. Wanneer de situatie erom vraagt, wordt aanvullend onderzoek gedaan door middel van een 'verklarende' analyse. Deze ‘verklarende’ analyse is nodig, wanneer uit onderzoek blijkt dat er mogelijk 24-uurs-jeugdhulp ingezet moet worden. Ook kan in deze fase het RET geconsulteerd worden om de verwijzer te ondersteunen.
Domeinbepaling
Tijdens het onderzoek bepaalt de verwijzer of de Jeugdwet van toepassing is voor de hulp aan een jeugdige. Een jeugdige kan naast de Jeugdwet in aanmerking komen voor Wmo (onder andere Beschermd Wonen), Wlz, Zvw (aanvullende verzekering) en/of Participatiewet.
De Jeugdwet omvat lokaal, regionaal en landelijk gecontracteerde jeugdhulp.
- Wat de juiste verwijzing naar de lokaal gecontracteerde jeugdhulp per gemeente is, is te vinden via de lokale toegang van de betreffende gemeente;
- Het aanbod voor de regionaal gecontracteerde jeugdhulp, vind je op deze website;
- Welke producten er in de regio zijn, staat uitgewerkt in het Productenboek;
- Meer informatie over de landelijk gecontracteerde jeugdhulp, lees je via deze link.
De domeinbepaling gebeurt door de verwijzer. Er is extra aandacht voor de domeinbepaling, wanneer een jeugdige 16,5 jaar wordt. Op dit moment moet zijn toekomstplan na de Jeugdwet helder in kaart gebracht worden door de verwijzer en de jeugdzorgaanbieder.
Als bij de domeinbepaling is vastgesteld dat een andere wet dan de Jeugdwet voorliggend is, dan wordt door de verwijzer met de jeugdhulpaanbieder het proces in werking gesteld om de jeugdige voor een passende voorziening aan te melden. De beoordeling van welke wet van toepassing is, wordt bij evaluaties en/of veranderingen in de hulpvraag herhaald. Indien nodig, consulteert de medewerker toegang een gedragsdeskundige (orthopedagogen/psychologen) met SKJ/NIP/NVO registratie.
Hoe ziet het onderzoek eruit en wat wordt er verwacht?
Vaak start het onderzoek naar de aanvraag met een gesprek met de aanvrager. Soms vindt dit gesprek plaats op locatie, maar als lokale toegang proberen we het gesprek waar mogelijk zo veel mogelijk plaats te laten vinden bij de aanvrager thuis. Zo krijgt de medewerker van de toegang inzicht in de directe leefomgeving van de aanvrager. Dit is van belang voor het beoordelen van de aanvraag. Voor het beoordelen van de aanvraag, moet de medewerker volgens de Jeugdwet, de richtlijnen Jeugdhulp en de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling werken. Het is zaak dat dit onderzoek zorgvuldig, maar ook deskundig gebeurt.
Het doel van het onderzoek is om de reden van de aanvraag vast te stellen. We noemen dit de hulpvraag. Vervolgens moet onderzocht worden hoe deze hulpvraag tot stand is gekomen. Dan is het aan de medewerker van de toegang om te onderzoeken wat er nodig is om de hulpvraag op te lossen. Vaak worden in dit stadium ook al resultaten of doelen geformuleerd.
Wanneer al deze zaken in kaart zijn gebracht, vindt de afweging plaats. Dit is een belangrijk onderdeel van het onderzoek. Tijdens deze afweging wordt onderzocht wat de aanvrager eventueel met zijn of haar netwerk zelf kan doen en of er een algemene voorziening is die de hulpvraag kan oplossen, of dat er een vorm van jeugdhulp nodig is, waarvoor een beschikking nodig is.
Consultatie Regionaal Expert Tafel (RET)
Het RET kan benaderd worden door verwijzers en aanbieders, voor creatieve en versnellende denk- en doekracht:
- Ter voorkoming van uithuisplaatsingen;
- Ter bevordering van doorstroom;
- Ter ondersteuning bij de verklarende analyse en in complexe situaties in het gezin.
Dit kan door te bellen of te mailen met het RET. Hoe het proces rondom de inzet van RET werkt, lees je hieronder.
Veiligheidsinschatting
Tijdens het onderzoek moet de medewerker van de lokale toegang altijd een veiligheidsinschatting maken. Dit gebeurt in eerste instantie met een basale risicotaxatie. Mochten daar verdere signalen uit komen, dan wordt gebruikgemaakt van de Top 3-methodiek. Dit proces loopt parallel aan het onderzoek naar de vorm van jeugdhulp.
Zijn er signalen van onveiligheid? Dan volgt de medewerker van de toegang deze op middels een risicotaxatie-instrument (bijv. ARIJ). Vervolgens wordt er een veiligheidsplan opgesteld, dat gebaseerd is op de Top 3-methodiek.